Kringen

Een kleine vertrouwde groep biedt de gelegenheid om geestelijk te groeien als discipel van de Here Jezus.

Basiselementen van de kring zijn de Bijbel, gebed, dankzegging en onderlinge zorg. 

  • De Bijbel wordt geopend en we luisteren aandachtig naar wat God tot ons zegt. Dit kan uitgewerkt worden op verschillende manieren: nabespreken van een preek, bestuderen van een Bijbelboek, het uitdiepen van een thema. Een spel, film of creatieve invulling is mogelijk.
  • Gebed: aanbidding, lofprijzing, dankzegging en voorbede. Vaak wordt er met elkaar gezongen. 
  • Basale zorg voor elkaar naar ziel, lichaam en geest (lees 1 Kor 12: 12-27). Door ons leven met de Heer te delen kunnen we elkaar bemoedigen en stimuleren. In een kring kun je (leren) geven en ontvangen. Juist ook als je worstelt met kwetsbaarheid, ziekte, verdriet of vragen, heb je broeders en zusters nodig die luisteren, met en voor je bidden, meeleven en zo nodig praktisch kunnen ondersteunen.
  • De doelstelling van een specifieke kring kan zich richten op méér, dit kan verbindend werken. Denk aan aandacht voor de kringzendeling, een missie voor de buurt, of andere specifieke zaken. 
  • Naast de basis is er ruimte voor gezelligheid en plezier. Sommige kringen eten gezamenlijk of organiseren regelmatig een ontspannen activiteit. 
  • Leiding

De taakgroepleider kringen is verantwoordelijk voor de kringen, heeft contact met de kringleiders en legt verantwoording af aan de Oudstenraad. 
De taakgroepleider is aanspreekpunt voor vragen omtrent kringen en helpt nieuwe gemeenteleden een plekje binnen een kring te vinden.

Een kringleider heeft een eigen verantwoordelijkheid in de begeleiding van de kring. Binnen de kring kan de kringleider afspraken maken en taken verdelen zodat ieder een eigen rol krijgt.

Van een kringleider verwachten we:

  • Het ervoor zorgdragen dat alle leden hun plek innemen.
  • De coordinatie van inhoudelijke en praktische zaken: zicht houden op planning, locatie, groepsdynamiek, nieuwe leden, enz. 
  • Het ontwikkelen van zichzelf met andere kringleiders, o.a. d.m.v. kringleidersavonden.
  • Het signaleren of er aanvullend hulp nodig is voor kringleden en zo nodig tijdig inschakelen van hulp (pastoraat, diaconaat)
  • De communicatie met de taakgroepleider